Geluidslocalisatie van blinden - I: Nauwkeurigheid als er maar één geluidsbron is.
Localisatieresponsies van een blinde proefpersoon naar breedbandige ruisbronnen. Zowel de azimuth richting als de elevatie van de hoofdbewegingen hebben een hoge correlatie met de doelpositie (r>0.95). De 'gains' (hellingen) van de regressielijnen wijken af van de ideale waarde van 1.0 (azimuth is te groot, elevatie te klein).
Responsies van een proefpersoon met normaal zicht. Merk op dat de responscorrelaties voor deze proefpersoon vergelijkbaar zijn met die van de blinde luisteraar, al is de gain voor azimuth dichter bij de ideale waarde. De spreiding van de datapunten is voor de ziende ook iets lager (dit wordt gekwantificeerd door de residual error, de gemiddelde afwijking van de datapunten rond de regressielijn.
Respons-netjes en respons-spreidingen (ellipsen) van de eindpunten van hoofdbewegingen voor een drietal blinden (linkerhelft) en zienden (rechterhelft). De ruimtelijke representatie van geluidsposities lijkt bij de blinden sterker vervormd te zijn dan bij de zienden, en bovendien is de responsonzekerheid (spreiding) bij de blinden ook groter. De stippellijnen achter de respons-netjes geven de werkelijke doellocaties weer.