Eenzijdig doven: bijdrage van spectrale localisatiecues.
Deze figuur laat zien in hoeverre de verschillende eenzijdig doven gebruik maakten van spectrale cues om geluiden in azimuth (links) en elevatie (rechts) te kunnen localiseren. Luisteraars die hier sterk gebruik van maakten (RH, LD, CD, GK) hadden ook een behoorlijk goede localisatierespons in de elevatierichting aan hun horende kant (en zelfs voor een stukje aan de dove kant bij RH en LD). Luisteraars die nauwelijks of geen gebruik maakten van de oorschelpcues voor azimuth (bijv. JP, PO, IE) konden ook niet localiseren in elevatie. Deze proefpersonen kunnen dus in het geheel niet localiseren!

Eenzijdig dove mét en zónder oorschelpcues.
Deze schematische figuur vat samen in hoeverre het gebruik van oorschelpcues kunnen helpen om een dramatisch beter localisatiegedrag te vertonen dan zonder deze cues. Het grijze gebied geeft het localisatiebereik aan van een normaal-horende luisteraar. Het kleine blauwe gebiedje correspondeert met het localisatiebereik voor een rechts-eenzijdig dove die geen gebruik maakt van de oorschelpcues.
Het oranje gebied geeft aan hoe zo'n luisteraar scoort als wel gebruik wordt gemaakt van de oorschelpcues. Een dergelijke luisteraar is dan ook veel beter in staat om bijv. 'voor' vs. 'achter' van elkaar te onderscheiden. Dit kan in het verkeer van levensbelang zijn!