Keuzevak KME2

Diagnostiek met beeld- en signaalvormende technieken

Laboratorium voor Medische Fysica en Biofysica

University of Nijmegen


Klik hier als je alleen mooie plaatjes wil bekijken.


Het blok bestaat uit de de volgende onderdelen:

  1. Klinische cases (8 uur; verspreid door het blok)
  2. Inleiding signaalanalyse (4 uur)
  3. Inleiding beeldbewerking (8 uur)
  4. Diagnostiek met behulp van ultrageluid (14 uur)
  5. Diagnostiek met behulp van radiodiagnostische methoden (24 uur)
  6. Beeldvorming met behulp van radionucliden (16 uur)
  7. Beeldvorming op cel/weefselniveau (30 uur)
  8. Obductie als kwaliteitscontrole (8 uur)
  9. Meting van fysiologische signalen (14 uur)
  10. Signaalanalyse (12 uur)
  11. Van ECG naar activatiepatroon van het hart (4 uur)
  12. Studenten presentaties (10 uur)

1. Inleiding

Achtergrond
Moderne beeld- en signaalvormende technieken spelen een steeds grotere rol in de medische diagnostiek. Naarmate de technische mogelijkheden groter worden, is het mogelijk een steeds nauwkeuriger beeld te krijgen van de gezondheidstoestand van de patient. Omgekeerd is de behoefte aan precieze diagnostiek een belangrijke inspiratiebron voor de ontwikkeling van nieuwe technieken.

Met de veelheid aan beschikbare diagnostische methoden is de keuze van de juiste methode(n) in een specifiek geval geen triviaal probleem. Eenvoudig alles uit de kast te halen is niet wenselijk uit het oogpunt van patientbelasting en kostenbeheersing. Voor het maken van een juiste keuze is het nodig dat de behandelend arts een goed inzicht heeft in de mogelijkheden en beperkingen van de verschillende diagnostische methoden, zonder dat dit hoeft te betekenen dat hij alle technische details tot in de finesses beheerst.

In dit blok maakt de student kennis met diagnostiek door middel van moderne beeld- en signaalvormende methoden. Hierbij zal de techniek achter deze methoden ter sprake komen, in zoverre deze van belang is voor inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van de methode. De nadruk zal liggen op de vraag hoe een gerichte zoektocht opgezet kan worden die uit de veelheid van (mogelijke) informatie zo efficient mogelijk leidt tot een goede diagnose.

De moderne diagnostische methoden die in dit blok aan bod komen vallen in drie groepen uiteen: 1) macroscopische beeldvormende technieken, 2) beeldvorming op weefsel- en celniveau, en 3) de registratie van fysiologische signalen. Behalve aan de toepassing van deze technieken in de medische diagnostiek wordt ingegaan op de rol die deze technieken spelen in medisch wetenschappelijk onderzoek. Verder zal het een en ander in een historische en filosofische context geplaatst worden.

Een belangrijk aspect in het proces van klinische diagnose is het kiezen van de juiste diagnostische methode uit de veelheid van geschikbare methoden. In dit blok komt dit aspect aan bod in de klinische cases die aan het eind van elke week onder begeleiding van een clinicus behandeld worden. Op grond van de klachten waarmee de patient zich meldt bij de arts, moeten de studenten kiezen welke diagnostische methoden ze op deze patient zouden willen lostlaten. In het algemeen zijn deze onderzoeken ook in werkijkheid verricht, en kunnen de resultaten getoont worden. Dit zal dan weer aanleiding kunnen zijn voor nader onderzoek, etc. Op deze manier wordt de zoektocht van de arts tot de juiste diagnose nagespeeld.

Materiaal
Het achtergrondmateriaal voor de zelfstudieopdrachten is te vinden in het boek Capita Selecta Medische Fysica en in de bijlage van dit blokboek. Op het moment dat het blok begint, zal een aparte practicumhandleiding beschikbaar zijn.

Toetsing
Ten behoeve van de toetsing leveren de studenten gaandeweg practicumverslagen en uitgewerkte zelfstudieopdrachten in. Verder verzorgen de studenten aan het eind van het blok een presentatie waarin een van de onderwerpen uit dit blok nader uitwerken. Voor de toets telt de beoordeling van de presentatie mee met een gewichtsfactor 1/3, en de beoordeling van de ingeleverde verslagen en opdrachten met een gewichtsfactor 2/3.

Deelnemende vakgroepen
Aan dit blok nemen vele vakgroepen deel, alsook docenten uit vele disciplines. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de deelnemende vakgroepen en de docenten die als aanspreekpunt van de desbetreffende vakgroepen dienen.

Vakgroep                           Docent
Medische Fysica & Biofysica        T. Oostendorp  (coordinator)
Celbiologie & Histologie           J. Fransen
Kindergeneeskunde                  C. de Korte
Nucleaire Geneeskunde              H. Rennen
Pathologie                         H. Dijkman
Radiodiagnostiek                   J. Lemmens

Terug naar inhoud

2. Inleiding signaalanalyse

Als men vermoedt dat een bepaald orgaan niet functioneert zoals het zou moeten, kan men met een of andere afbeeldingstechniek dat orgaan bekijken, of een of andere invasieve techniek toepassen, zoals het nemen van een biopt. Vaak kan echter een betere indruk van het functioneren van het orgaan verkregen worden door het meten van signalen die door het orgaan worden opgewekt. Een voorbeeld hiervan is een bundeltakblok in het hart. Bij een bundeltakblok is een deel van het geleidingssyteem in het hart (het Purkinje systeem) onderbroken. Het gevolg is dat de depolarisatie een deel van het hart niet bereikt via het purkinje systeem, maar via de tragere voortgeleiding door het myocard. Van een bundeltakblok is (zonder het hart aan stukjes te snijden) niets te zien. In het ECG is echter goed te zien dat een deel van het hart relatief laat geactiveerd wordt.

In dit onderdeel wordt een inleiding gegeven in de eigenschappen van fysiologische signalen (ECG, EEG ed), en hoe uit de registratie van die signalen de gewenste informatie gedestilleerd kan worden.

Terug naar inhoud

3. Inleiding beeldbewerking

In dit onderdeel wordt een inleiding gegeven in de digitale beeldverwerking. Digitaal heeft hier betrekking op de nieuwe mogelijkheden, die gecomputeriseerde afbeeldingsmethoden momenteel bieden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen beeldbewerking en beeldverwerking. Bij beeldbewerking worden er van een bepaald beeld door het toepassen van een bepaalde algoritme veranderingen in een beeld aangebracht. Bij beeldverwerking wordt een beeld of een serie van beelden zodanig verwerkt, dat er slechts een meetwaarde, een beperkt aantal getallen of een nieuw "soort" beeld resulteert.


MRI van het hoofd voor en na histogram-equalisatie.

Aan de hand van voorbeelden zullen de toepassingen in de kliniek worden aangegeven.

Terug naar inhoud

4. Diagnostiek met behulp van ultrageluid

De interpretatie van echobeelden is niet eenvoudig, omdat er niet een zo duidelijk en scherp beeld verkregen wordt met ultrageluidstechnieken als met sommige andere beeldvormende technieken. Voor een goede interpretatie is het nodig te een goed inzicht te hebben in hetgeen met echografische technieken wordt afgebeeld.

De echografische weergave en ook de meetnauwkeurigheid (b.v. bij bloedstroom snelheidsbe- paling) zijn afhankelijk van de fysische eigenschappen van het ultrageluid. Daarnaast zijn anatomische structuren en weefsels van invloed op de voortplanting van ultrageluid en daarmee op de kwaliteit van beelden.


Vierkamer view van het hart, verkregen met behulp van echografie. In de linker afbeelding is met kleur de stroomsnelheid en -richting van het bloed aangegeven; in de ECG registratie is het moment van de opname aangegeven.

Terug naar inhoud

5. Diagnostiek met behulp van radiodiagnostische methoden

Het specialisme radiologie omvat een zeer uitgebreid scala aan onderzoeken verdeeld over drie onderzoektechnieken: Röntgentoepassingen, ultrageluid en kernspinresonantie. Elk van de onderzoektechnieken vereist zeer specifieke expertise vanwege de vele mogelijkheden tot variatie van bepaalde instelparameters. Dit maakt een goede afweging van de inzet van een bepaalde techniek voor een bepaalde klinische vraagstelling tot een essentiele stap in het diagnostische proces. Naast factoren als technische kwaliteit en toestand en medewerking van de patient tijdens het onderzoek, spelen factoren als beoordelingsomstandigheden (beeldkwaliteit, postprocessing) en radiologische expertise een belangrijke rol.


Het vlak van een MR opname kan een willekeurige richting hebben. In dit voorbeeld is het hart zo doorsneden dat het hart loodrecht ten opzichte van de hartas doorsneden wordt. Omdat het hart scheef in het lichaam ligt is de romp hierbij scheef doorsneden. Rechtsboven is de linkerlong te zien; linksonder de lever. De heldere vlek middenonder is een artefact. Bij deze opname is de MR registratie getriggerd op het ECG, om een stilstaande afbeelding van het hart te verkrijgen.

[Thom's heart] Als u dit plaatje klikt, krijgt u een met behulp van MRI gemaakt filmpje (xanim formaat) te zien waarin de mechanische activiteit van het hart te zien is. Ook hierbij is gebruik gemaakt van triggering op het ECG. Als u geen xanim heeft, klik dan hier om het (in lagere kwaliteit) in mpeg formaat te zien.

Terug naar inhoud

6. Beeldvorming met behulp van radionucliden

Het specialisme Nucleaire Geneeskunde levert een (in omvang bescheiden) belangrijke bijdrage aan de diagnostiek en therapie op vele terreinen van de geneeskunde. Het totaal aantal verrichtingen in Nederland is 200.000 per jaar. De techniek berust op het principe, dat radioactief gelabelde farmaca, die aan de patienten worden toegediend, gevolgd kunnen worden in het lichaam door middel van speciale meetapparatuur (gammacamera). De belangrijkste diagnostische waarde van beeldvorming in de nucleaire geneeskunde is het opsporen van afwijkingen van de metabolismes en van de functie van organenIn dit onderdeel worden de fysische en radiofarmaceutische principes bestudeerd. Tevens wordt aandacht besteed aan de noodzaak van kwaliteitscontrole van de apparatuur en radiopharmaca toegelicht. De invloed van beeldbewerking op de interpretatie van de medische beelden wordt bestudeerd en besproken.


Tc-99m scan van patient met botmetastasen. Het radioactieve Tc-99m is gebonden aan een fosforgroep die wordt opgenomen in het bot, en dan vooral op plaatsen waar een sterke stofwisseling plaats vindt. De opname is gemaakt met een gamma-camera. Links de opname van voren, rechts van achteren.

Terug naar inhoud

7. Beeldvorming op cel/weefselniveau

Bij het histopathologisch onderzoek wordt in weefselstukjes nagegaan of ziekteprocessen aanwezig zijn. Deze weefselstukjes worden verkregen na operatieve verwijdering van een orgaan of orgaandeel (resectiepreparaat), via een ingreep met een diagnostisch oogmerk (biopsie) of bij postmortaal onderzoek. Voorafgaand aan het onderzoek worden van de weefselstukjes dunne coupes (weefselcoupes) vervaardigd. In dit onderdeel komt aan de orde welke bewerkingen het weefselstukje ondergaat (kan ondergaan), aan de hand van welke criteria de beoordeling plaatsvindt en welke conclusie wel/niet met zekerheid kunnen worden getrokken.

In een viertal dagthema's komem de volgende zaken aan de orde: de histodiagnostiek, de cytodiagnostiek, het onderzoek aan celbestanddelen (ultrastructureel onderzoek), bijzondere technieken (technieken die gecompliceerde technische voorzieningen vergen en daarom alleen in bijzondere gevallen worden toegepast).


Electronenmicroscopische immunogoud kleuring van spijsverteringsenzymen in de microvilli van een dunne darm epitheelcel. Ultradunne coupes zijn gelabeld met antilichaam gekoppeld aan 10 nm goudbolletjes. vergrating is ongeveer 50000x.


Confocale laser scan opname van een immunofluorescente triple-kleuring (rood, groen en blauw) van cytoskelet componenten in fibroblasten.

Terug naar inhoud

8. Obductie als kwaliteitscontrole

Ondanks de toename van het aantal diagnostische gegevens dat tijdens ziekte kan worden verkregen, bijvoorbeeld via beeld- en signaalvormende technieken, zijn er omstandigheden die een onderzoek na de dood (postmortaal onderzoek/obductie) wenselijk maken. In dit onderdeel worden deze omstandigheden (indicaties) nader toegelicht. Ook zal worden ingegaan op de procedurele aspecten van het postmortale onderzoek en de ethische en wettelijke kaders die daarbij in acht moeten worden genomen.

Voor de interpretatie van de bevindingen die bij obductie zijn verkregen is een goede kennis van de voorgeschiedenis (klinische gegevens) van de patient onontbeerlijk. In een practicum leert de student obductiegegevens te interpreteren in het licht van de voorgeschiedenis van de patient.

Terug naar inhoud

9. Meting van fysiologische signalen

Een belangrijk diagnostisch hulpmiddel in de geneeskunde is de registratie van fysiologische signalen. U kunt hierbij denken aan signalen als de bloeddruk, diverse bio-elektrische signalen zoals het elektrocardiogram en het elektroencephalogram en het hartminuutvolume, maar ook aan simpelere grootheden als de lichaamstemperatuur en het lichaamsgewicht. In onderdeel 2 zijn een aantal klinische toepassingen van fysiologische signalen aan de orde gekomen. In dit onderdeel wordt dieper ingegaan op de eisen die worden gesteld aan de meetsystemen waarmee fysiologische signalen worden gemeten, en hoe deze samenhangen met de eigenschappen van die signalen. Daarvoor wordt eerst bekeken hoe de relatie tussen het eigenlijke signaal en de registratie ervan in algemene termen beschreven kan worden.

De te meten grootheid wordt in het algemeen niet rechtstreeks waargenomen; Een meting is een afbeelding van de werkelijkheid. Om een meting goed op zijn waarde te kunnen schatten, is het nodig iets te weten over de manier waarop de afbeelding tot stand komt, dat wil zeggen: de meetmethode. Het is gelukkig niet nodig de werking van het meetapparaat te begrijpen; met een aantal basale eigenschappen van het meetsysteem kan worden beschreven hoe het signaal (datgene wat gemeten wordt) omgezet wordt in een respons (het resultaat van de meting), zonder je bezig te houden met hoe het meetsysteem dat nu doet. Een dergelijke beschrijving van meestsystemen wordt een black box beschrijving genoemd. Met name de systeemtheorie leent zich voor een black box beschrijving van meetsystemen.

In een aantal zelfstudie opdrachten en practica worden de eigenschappen van meetsystemen bestudeerd, en de betekenis ervan voor de mogelijkheden en beperkingen van die meetsystemen.


Opstelling voor het meten van het verband tussen EMG en spierkracht.


Staprespons van catheter-bloeddrukmeting systeem bij verschillende waarden van de dempingsconstante van het systeem.

Terug naar inhoud

10. Signaalanalyse

Vaak is het voor het stellen van een diagnose met behulp van een signaalvormende techniek nodig het signaal na registratie nader te analyseren. Voor het bepalen van de plaats van een ectopisch focus uit gemeten ECG's bijvoorbeeld, moet met een computerprogramma berekend worden van welke plaats binnen het hart het vroegste deel van een ectopisch QRS complex afkomstig kan zijn.

Om een signaal te kunnen analyseren, moet men eerst de beschikking hebben over een registratie van dat signaal. Dit zou een simpele weergave van dat signaal op papier kunnen zijn. Cardiologen bijvoorbeeld meten op een uitgeschreven ECG de duur en amplitude van het QRS complex op, om na te gaan of er sprake is van hartafwijkingen. Complexe signaalbewerkingen, zoals een Fouriertransformatie om de frequentie-inhoud van het signaal te bepalen, zijn echter niet mogelijk met behulp van enkel een uitgeschreven signaal. Daarvoor moet het signaal in digitale vorm beschikbaar zijn voor een computer. Ook vormen van signaalbewerking die door hardware uitgevoerd kunnen worden, zoals filtering, kunnen net zo goed, en vaak beter, achteraf met de computer gedaan worden.


Onderdrukking van ruis in een EEG opname door herhaalde regstratie en bepaling van het gemiddelde van de registraties (signaalmiddeling).


Onderdrukking van 50 Hz (brom) door toepassing van een digitaal filter. Boven: Electromagnetocardiogram met brom; onder: na filtering.

Terug naar inhoud

11. Van ECG naar activatiepatroon van het hart

In de huidige klinische praktijk gebeurt de beoordeling van het functioneren van het hart op grond van het ECG op fenomenologische wijze: de cardioloog heeft geleerd bepaalde ECG golfvormen de relateren aan bepaalde afwijkingen. Het zou beter zijn als er een afbeelding gemaakt zou kunnen worden van wat zich nu precies elektrisch op het hart afspeelt. Op de afdeling Medische Fysica en Biofysica is een methode ontwikkeld om de activatievolgorde van het hart te bepalen op grond van het ECG, en hiervan een afbeelding te maken. Hiervoor is het nodig het ECG veel nauwkeuriger te bepalen dan gebruikelijk. Verder blijkt het nodig de individuele geometrie nauwkeurig te kennen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van MRI en eventueel ECG. In dit onderdeel wordt kennis gemaakt met het wetenschappelijk onderzoek op dit gebied.


Model van het torso, gebaseerd op MR opnamen, om de activatievolgorde van het hart te berekenen uit het gemeten ECG.


Activatievolgorde van het hart non-invasief bepaald uit het ECG met behulp van bovenstaand model. De actievatietijd op het ventrikel is met behulp van kleur weergegeven; links staat de kleurenschaal. De tijd is hierbij in milliseconden sinds start QRS aangegeven.

Terug naar inhoud

13. Studenten presentaties

De studenten verzorgen per tweetal een voordracht over een van de onderwerpen die in het keuzeblok aan de orde zijn geweest. Waar mogelijk is bij elke voordracht ook de ter zake deskundige docent van dat onderwerp aanwezig. De voordracht telt mee voor de beoordeling.

Terug naar inhoud


()