Het Stimulus-Respons netje:

Bovenstaande figuur laat zien hoe een stimulus-responsgrid kan worden geconstrueerd uit de data. In het linkerplaatje zien we de verdeling van de verschillende stimulusposities (de kleine open rondjes). Rechtsonder is aangegeven, hoe voor een kleine sector van een zestiental bij elkaar in de buurt liggende doelen de gemiddelde positie wordt bepaald (oranje punt). Door deze sector systematisch over het stimulusbereik te verschuiven, en de berekende nabijgelegen gemiddelden met elkaar te verbinden (zwarte punten) ontstaat aldus een regelmatig 'netje' (Eng.: "Stimulus-grid"). Dit grid geeft een goed ruimtelijk beeld van de gebruikte stimuluslocaties, die in dit voorbeeld random, maar netjes homogeen, verdeeld waren over de frontale ruimte.

Door nu ook voor de responsies die bij dezelfde 16 sectorpunten horen het gemiddelde te bepalen, en vervolgens deze gemiddelden met elkaar te verbinden, kan op dezelfde manier een "Response-grid" worden geconstrueerd. Dit is hier gedaan in de rechterfiguur.
Als nu een identiek netje ontstaat, heeft de proefpersoon de doelen precies gelocaliseerd. Systematische afwijkingen van dit ideale gedrag zijn nu ook goed zichtbaar te maken. In dit geval is bijvoorbeeld te zien dat het oogbewegingsgrid in vertikale richting wat is opgerekt (de 'gain' is dus voor vertikaal hoger dan voor horizontaal). Ook zijn de hoekpunten wat naar binnen getrokken, m.n. linksboven; dit kan overigens veroorzaakt zijn door beperkingen in de oogbewegingen zelf, en niet noodzakelijkerwijs duiden op een afwijking in de geluidslocalisatie.